Discours du Premier ministre - Bart De Wever
Mesdames, Messieurs,
Merci de me donner la parole à l’occasion du salon de l’agriculture Agribex. Un salon riche de traditions, organisé depuis 1909. On peut véritablement parler ici d’une tradition séculaire.
À l’époque, près d’un quart de notre population active travaillait encore dans l’agriculture. Cette proportion nous surprend aujourd’hui. Pourtant, depuis la révolution agricole, il y a environ 13 000 ans, une grande majorité de l’humanité a toujours été active dans ce secteur. Rien d’étonnant à cela: pour survivre, l’être humain doit satisfaire deux besoins essentiels — se protéger et se nourrir. Un abri et de la nourriture. Votre secteur assure l’un de ces besoins les plus fondamentaux.
On oublie souvent que les innovations agricoles ont été le moteur non seulement de la révolution agricole, mais aussi de la révolution industrielle débutée il y a près de 250 ans. Les innovations technologiques ont permis de produire toujours plus de nourriture avec toujours moins de main-d’oeuvre. La main-d’oeuvre ainsi libérée a pu être employée dans les usines, puis dans les services.
La technologie présentée dans des salons comme Agribex a donc nourri non seulement l’évolution du secteur agricole, mais aussi le développement de notre économie tout entière.
Aujourd’hui, seul un peu plus d’un pour cent de la population active travaille encore dans l’agriculture. Le secteur n’en reste pas moins extrêmement productif : il représente une valeur économique de 5 milliards d’euros par an. Notre industrie alimentaire, fortement dépendante de l’agriculture, y ajoute environ 10 milliards d’euros de valeur ajoutée et emploie près de 2 % de la population active.
Avec ces taux d’emploi historiquement faibles, l’importance des secteurs agricole et alimentaire est parfois sous-estimée. Beaucoup semblent oublier que nous restons entièrement dépendants de ces secteurs pour satisfaire notre besoin vital le plus fondamental : disposer d’une alimentation suffisante pour assurer notre survie.
Onze landbouw is diepgeworteld in onze cultuur. Als buitenlanders in stereotypen over België vallen, dan gaat het over frietjes, chocolade en bier. Niet voor niets iconen van onze landbouw- en voedingsindustrie. Onze eetcultuur laat zich dus graag samenvatten als “het goede leven”. Die bourgondische levensstijl berust op een sterke voedingssector. En onze landbouwers en voedingsbedrijven verdienen daarvoor alle lof.
Voor onze samenleving is het dan ook cruciaal dat deze sectoren alle ruimte krijgen om te kunnen blijven ondernemen, innoveren en verduurzamen. Administratieve vereenvoudiging, rechtszekerheid en een vlot en transparant vergunningenbeleid zijn daarbij essentieel.
Binnen onze federale bevoegdheden doen we alvast ons uiterste best om daaraan bij te dragen, met heel wat ondernemersvriendelijke maatregelen die ook landbouwers ten goede komen.
Meer dan ooit zijn landbouwers immers ondernemers. Als wij de competitiviteit versterken, onze arbeidsmarkt versoepelen en allerlei administratieve verplichtingen schrappen is dat in het belang van àlle ondernemers, ook die in de landbouw.
Kortom: ik wil er alles aan doen om ervoor te zorgen dat het in dit land nog goed boeren is, en dat onze landbouw goed kan boeren.
Daarvoor hebben we alle troeven in handen. Onze landbouwsector is een van de meest innovatieve ter wereld. Doorheen de geschiedenis zijn onze boeren altijd meer uitgedaagd dan elders omdat ze hier op een kleine oppervlakte moeten werken, dikwijls in de nabijheid van huizen, natuur en recreatie. Dat maakt dat onze landbouw een pak duurzamer en innovatiever is dan elders: onze stallen zijn uitgerust met de beste technologie, onze landbouwopleidingen behoren tot de meest prestigieuze van de wereld en onze landbouwsector investeert fors in innovatie, bijvoorbeeld op vlak van genetica.
Dankzij die ingesteldheid kunnen we in dit land rekenen op een steeds hoger productie met steeds minder energieconsumptie en minder belasting voor het milieu en klimaat.
Het is dat concurrentieel voordeel dat onze landbouwsector relevant houdt. Het is dat concurrentieel voordeel dat we internationaal moeten blijven uitspelen.
Het zorgt voor verduurzaming overal ter wereld en economisch rendement hier: dat is een win-win op alle vlakken.
Een beurs zoals Agribex, waar de nieuwste technologie van eigen bodem in de markt wordt gezet, is daarom relevanter dan ooit. Als eerste minister vond ik het dan ook belangrijk om hier vandaag aanwezig te zijn en onze Belgische innovatieve landbouwproducten mee aan te prijzen. Want ook op vlak van landbouw is dit land meer dan ooit open for business!
Ik dank u.
Attention : "seul le prononcé fait foi"


